Taak wegkapitein
* vraagt vooraf of er nog deelnemers zijn met een medicatie
* neemt een EHBO-kit mee
* stuurt de groep aan
* houdt de afspraken en regels in de gaten, zoals het dragen van een helm, geen gebruik van een triatlonstuur etc.
* ziet erop toe dat de deelnemers zich aan de verkeersregels houden
* bepaalt in overleg met de riteigenaar het tempo
* treedt bij pech en ongevallen op als coördinator
* vermeldt incidenten op de checklist/deelnemerslijst en lever na afloop van de tocht het formulier in bij het bestuur (toercommissie)
* neemt, indien het als gevolg van slechte weersomstandigheden onverantwoord is om te gaan fietsen, contact op met het bestuur (toercommissie) en de riteigenaar. Gezamenlijk wordt besloten of de tocht doorgang kan vinden of moet worden afgelast. Bij afgelasting wordt de secretaris uiterlijk 20:00 uur op de avond voorafgaande aan de geplande tocht geïnformeerd. De secretaris zorgt voor een aankondiging op de website
* zoekt bij onweer zo snel mogelijk een veilig heenkomen en wacht tot de bui over is.
Taak riteigenaar
* neemt een EHBO-kit mee
* geeft het goede voorbeeld m.b.t. de verkeersregels
* bepaalt in overleg met de wegkapitein het tempo
* neemt, indien het als gevolg van slechte weersomstandigheden onverantwoord is om te gaan fietsen, contact op met het bestuur (toercommissie) en de wegkapitein. Gezamenlijk wordt besloten of de tocht doorgang kan vinden of moet worden afgelast. Bij afgelasting wordt de secretaris voor 20:00 uur op de avond voorafgaande aan de geplande tocht geïnformeerd. De secretaris zorgt voor een aankondiging op de website. Gelang de weersomstandigheden begeeft de riteigenaar zich naar de start om evt. deelnemers op te vangen
* laat tijdens de pauze de presentielijst invullen; vermeld na afloop van de tocht evt. bijzonderheden en lever het formulier in bij het bestuur (toercommissie).
Taak deelnemer
* meldt een medicatie bij de wegkapitein
* fietst in een groep, die qua snelheid bij hem/haar past
* rijdt maximaal twee aan twee
* fietst nooit tussen de voorgangers in, maar houdt een afstand van ca. 50 cm aan met het achterwiel van de voorganger
* rijdt niet in een waaier
* houdt zich aan de verkeersregels
* volgt de route van de riteigenaar en/of wegkapitein
* houdt zichtbaar rekening met anderen in het verkeer
* gebruikt een fietsbel
* geeft tijdig aan welke richting hij gaat volgen
* geeft signalen in de groep door
* blijft beleefd tegen andere weggebruikers
* passeert een fietser of wandelaar op gepaste snelheid
* volgt aanwijzingen van de riteigenaar/wegkapitein
* rijdt bij pech naar een veilige plek
* eet en drinkt bijtijds
* gooit afval in een afvalbak
* zorgt dat hij een identiteitsbewijs op zak heeft
We houden rekening met elkaar dus:
* er wordt als groep gereden, dus: samen uit, samen thuis
* er wordt rekening gehouden met nieuwe deelnemers in de groep
* als iemand het tempo niet aan kan, laten we hem in de 2e of 3e rij fietsen
* na het oversteken van een weg, na een bocht en/of obstakel wordt er niet doorgetrokken, maar rustig gefietst tot de groep weer compleet is
* bij pech wordt op elkaar gewacht
* er wordt niet met losse handen gereden
* er wordt geen gebruik gemaakt van een triatlonstuur
* er wordt niet rijdend achterom kijkend een gesprek gevoerd.
Tekens in de groep:
* als er gestopt moet worden geven de voorrijders een stopteken met de arm recht omhoog en roepen: “STOP”
* als de weg vrij is, geven de voorrijders een teken met de arm omhoog en roepen vrij
* bij rechtsaf geeft de voorrijder dit aan met de arm naar rechts en roept: “RECHTS”
* bij linksaf geeft de voorrijder dit aan met de arm naar links en roept: “LINKS”
* bij rechtdoor roept de voorrijder: “RECHTDOOR”
* bij een obstakel rechts van de weg of inhalen van medeweggebruiker roept de voorrijder: “VOOR”
* bij obstakel links van de weg of tegenligger roept de voorrijder: “TEGEN”
* bij een obstakel in of op het wegdek wordt luid de naam van het obstakel geroepen en met de arm naar het obstakel gewezen
* wordt er “ACHTER ELKAAR” geroepen (bijv. wegversmalling, tegemoetkomend verkeer, druk autoverkeer), dan wordt deze aanwijzing opgevolgd
Een ezelsbruggetje daarbij
Bij achterop komend verkeer en inhalen van obstakels gaat de fietser aan de hartlijn van de weg voor zijn partner rijden. Bij tegemoet komend verkeer gaat degene, die aan de hartlijn van de weg rijdt achter zijn partner rijden. * zie ook de voorbeelden op pagina 8.
* als de groep wordt ingehaald (fietser, auto etc.) roep dan duidelijk “ACHTER”
* zijn er technische problemen roep dan “LEK”
Bovengenoemde signalen worden door de deelnemers van voor naar achter of van achter naar voor doorgegeven.
Algemene veiligheidstips:
* controleer je fiets vooraf op gebreken
* draag handschoenen, sportbril en helm voor veiligheid en comfort
* waarschuw tijdig als je gaat passeren
* houd zoveel mogelijk rechts, inhalen doe je zoveel mogelijk linksom
* waarschuw de deelnemer achter je voor onverwachte situaties
* wees alert op mens en dier op het parcours
* neem pechspullen en een EHBO-kit mee
* zorg dat je je persoonsgegevens (ledenpas) bij je hebt en vermeld daarop de persoon, die ingeval van nood geïnformeerd moet worden
* neem zo mogelijk een mobieltje mee
* vermeld de persoon, die ingeval van ingeval van nood gewaarschuwd moet worden onder de naam ICE (In Case of Emergency/ in geval van nood) in je mobieltje.